De Kastaars. De Gouden Schoen. De Kristallen Fiets. De Ensors. De MIA’s. De Jamies. De Gouden K’s. Het is maar een beperkte greep uit de overvloed van prijzen en awards die jaarlijks op ons af komen en waar elke zichzelf respecterende landgenoot op kan hopen. Is er überhaupt nog wel iemand in onze omgeving die niet zo’n prijs gewonnen heeft?
Ik.
In alle bescheidenheid kan ik zeggen dat men mij ook dit jaar vergeten is, ook al heb ik nog een plaatsje in mijn vitrinekast. Nochtans ben ik een serieuze kastaar en durf ik wel eens het gevoel te hebben op gouden schoenen te lopen als ik doorheen bossen of rustige straten een loopje neem met de werkelijkheid.
Want wat is er nu zo bijzonder aan het maken van een goed tv-programma of een beklijvende film? Is het dan zo apart dat een van de vele voetballers/voetbalsters niet over zijn/haar eigen veters struikelt en het team – en zo stiekem ook zijn/haar eigen carrière – wat opsmukt? Doen we niet allemaal bijzondere en aparte dingen? Zijn we niet allemaal een beetje een winnaar? Jammer genoeg/gelukkig (schrappen wat niet past) vertaalt zich dat voor de meesten onder ons niet in prijzen.
Prijzen worden in vitrinekasten uitgestald, wellicht om ze aan het stof te onttrekken en vooral ook om er met een zekere nostalgie en weemoed bij te verwijlen en na verloop van jaren de grote “verhalen van toen” boven te halen.
Ons levensverhaal hangen we op aan die grote momenten, al passen de meeste van die momenten niet in een vitrinekast. We vinden ze wellicht niet eens het vermelden waard, omdat we doen wat we moeten doen of omdat we gewoon zijn wie we zijn. Verdient dat een prijs?
Wellicht wel. Die van eenvoud, van oprechtheid, van klein geluk. Laat nu net daar geen bijzondere award voor zijn.
In de vitrinekast van onze herinneringen passen geen awards, waardoor er veel plaats is voor andere dingen.
Laten we dan nu gewoon de vitrinekast toch maar opbergen.