“Hoe is dat nu toch mogelijk? Alweer?”
Zo begon de discussie op deze koude en mistige dinsdagochtend. Ik wilde eigenlijk gewoon een nieuwe fles melk uit de koelkast nemen toen ik merkte dat mijn sokken steeds kouder en natter aanvoelden.
Ik hoefde niet naar beneden te kijken, naar de ijzige koude plas water waar ik in was gestapt.
Ik wist het zo al: de deur van de diepvriezer was open blijven staan.
En jawel, een hele voorraad soep voor de kinderen, waterijsjes, pizza’s, … allemaal wak of ontdooid. Maar het ergste vond ik dan toch de spaghettisaus. Dat was namelijk nog voldoende om een heel spaghettifestijn mee te depanneren. U kan dus al raden wat we die avond gegeten hebben.
Maar bon, het was alleszins een teleurstelling en ik stapte lichtelijk verveeld naar mijn vrouw, die de avond ervoor nog had genoten van enkele partysnacks. “Je bent de diepvries vergeten dicht te doen…” zei ik met een ietwat verwijtende toon. “Alles is ontdooid!”
“Maar allez nu!” was haar antwoord. “Ik heb er zelfs nog extra tegen geduwd om hem zeker volledig te sluiten.” “’Natuurlijk! Zal wel weer!” sloot ik kort af.
Het is niet de eerste keer dat het gebeurde, dat kan ik u vertellen.
Maar mij zal het niet snel overkomen. Dat had ik wel geleerd. Vaderlief was en is nog steeds erg streng in het correct sluiten van de diepvriezer. Dus als de deur van de diepvriezer in de ochtend nog open stond nadat ik de nacht ervoor in een roes nog een pizza had bereid… Wel, dan was het huis te klein. Zo ook thuis! Want toen er in de ochtendrush ook nog eens geen brood voor de kinderen bleek te zijn waren de poppen aan het dansen. Misschien ook wel omdat ik tegen mijn vrouw zei: “Pak het maar uit de diepvries! Het is toch ontdooid!”
Toen ze terugkwam, haar sleutels van de tafel snokte en in de vroege ochtend naar de bakker vertrok dacht ik: “Dat is vreemd, wij hebben toch altijd brood in huis.” “Ik heb zelfs gisteren voor het slapengaan nog enkele sneetjes uit de vriezer gelegd voor … “