Weidmannsheil

Tja, het jachtseizoen. Elk jaar duiken ze weer op, die  “liefhebbers” met camouflagemutsen en geweren waar je een tank mee zou kunnen neerleggen. Voor wie het niet weet: de moderne jager is een apart type. Hij ziet eruit alsof hij een survivaltraining geeft in de Ardennen en ruikt meestal naar een mix van natte hond en mossen, afgewerkt met een fel-oranje hesje. Charmant, inderdaad.

Op een vroege herfstochtend is er niks zo aandoenlijk als het schouwspel van een jager die op z’n tenen door de natuur probeert te sluipen, compleet met overvolle rugzak waarvan hij 70% niet nodig heeft. Is die uitrusting voor een expeditie naar Antarctica echt nodig? Ik betwijfel het, maar dat mag de pret niet drukken. Voor de gemiddelde jager draait het namelijk niet om de opbrengst—de dikke fazant of het konijn (wat steeds zeldzamer wordt in onze bossen en weiden). Nee, het gaat om het ritueel, het ware samenzijn met de natuur.

En dat samenzijn gaat gepaard met een soort nederigheid, een respect dat slechts weinigen begrijpen. De jager weet donders goed dat hij hier niet de baas is, maar eerder een gast, iemand die hoopt dat de natuur hem af en toe een cadeautje geeft. En heel soms is dat cadeautje een fazant die zo’n beetje in zijn armen komt gewandeld, omdat-ie waarschijnlijk de memo over het jachtseizoen gemist heeft.

Nu moet gezegd worden: de jacht kent z’n voor- en tegenstanders. Voor de een is de jager een halve misdadiger die zich als een losgeslagen dierenmoordenaar door de bossen begeeft. Voor de ander is hij een nobele, verantwoorde hoeder van het ecosysteem, een moderne man in een woud dat zijn tuin is geworden. Waar je ook staat, er is iets intrigerends aan het plaatje van een jager en zijn hond, samen wachtend op dat ene cruciale moment. En laten we eerlijk zijn, dat zijn wel vaak de momenten waarop ze hun boterham uitpakken en tot de ontdekking komen dat de helft doorweekte crackers zijn en de andere helft verfrommelde salami.

Als je het mij vraagt, de jager is onlosmakelijk verbonden met onze Belgische natuur. Hij staat daar in zijn camouflagekloffie niet om held te spelen, maar omdat het bos een verlengde van zijn achtertuin is geworden. En soms, op een goede dag, loopt hij met lege handen maar een hart vol bosgeluiden terug naar huis.

Het leven kan simpeler, en voor de jager draait het daarom, niks meer en niks minder.

Ask Cas
11/28/2024

Volgende edities

't Grafiekje
• Uitgave: 26-27 december
• Aanlevering: 17 december, 10u

Afrit31
• Uitgave: 18-19 december
• Aanlevering: 10 december, 10u

Dommelpost
• Uitgave: 26-27 december
• Aanlevering: 17 december, 10u

Printer
• Uitgave: 18-19 december 
• Aanlevering: 10 december, 10u